06 nov Marije | Een jonge vrouw aan zee
Marije, 4 februari 1985 – 2 november 2019
So I walk down to the river
Where the troubles, they can’t find me
Let the calm pull me under
Far beyond the thunder
And tell me it will all be okay
Let the waves take all my worries
Conquer them with fury
Give me shelter, be my escape
Een jonge vrouw aan zee. Staand naast haar vader laat ze de aanrollende golven op zich inwerken, haar zorgen overspoelen. Ze verdwijnt in de intensiteit van het moment. De cadans maakt haar kalm. Gelukkig bijna.
Marije groeit op in een liefdevol gezin. Ze is de oudste van drie kinderen. Een heel vrolijk, creatief en slim kind. Met een ouder nichtje speelt ze de hele dag toneel. Als het gezin op vakantie gaat, hebben ze geen kind aan de achterbank: Marije houdt haar kleine zusje en broertje bezig met het vertellen van ter plekke verzonnen verhalen over Kwark de kikker en Piep de muis, die het ene na het andere avontuur beleven.
Grote zus, Kleine meid, Smalle schouders, Grote Schaduw. In jouw schaduw groeide ik in geborgenheid van jongs af aan op en daar deed ik mijn eerste pogingen om in jouw voetsporen te treden. Je tomeloze talent en onnavolgbare discipline diende voor mij als voorbeeld maar leverde vooral ook veel vertrouwen en moed.
Wouter, Marijes broer, tijdens de afscheidsbijeenkomst
Tot halverwege de basisschool zit Marije vol levenslust. Dan verandert er iets. Pas veel later blijkt dat ze iets meemaakt wat ervoor zorgt dat ze zich nooit meer echt veilig voelt en waardoor ze zich meer terugtrekt in haar binnenwereld.
Marije houdt van verhalen. Om te lezen, om te verzinnen, om te schrijven. Ze heeft een heel eigen stijl, altijd een ingenieus plot. In groep 8 doet ze mee aan een schrijf- en illustreerwedstrijd van Joke van Leeuwen. Ze wint beide prijzen. Dat ze als prijs tien kinderboeken mag uitzoeken maakt haar gelukkig.
als ik groot ben word ik schrijfster
en ik schrijf dan elke dag
over dingen die ik hoorde
die ik zag of zelf bedacht
uit Dick Bruna, de schrijfster, 1990
Alles wat ze doet, doet ze met hart en ziel. De hoofdrol die ze vertolkt in de basisschoolmusical speelt ze vol overtuiging. Ze ís die schooldirectrice. Op school presteert ze uitmuntend en ze heeft daarnaast een groot talent voor tennis. Ze geniet van het spel en de competitie, maar winnen vindt ze moeilijk; ze verdraagt geen verliezers.
Op de middelbare school komt Marije voor het eerst in aanraking met hulpverlening. Ze ervaart veel intense emoties en heeft een eetstoornis ontwikkeld. Wat er met haar aan de hand is kan ze niet verwoorden en hulpverleners komen nooit tot existentiële bevraging. Haar ouders proberen duidelijk te maken hoe bijzonder en talentvol Marije is, maar dat werkt averechts. Zowel Marije als haar ouders voelen zich onbegrepen.
Als Marije uiteindelijk vertelt over het trauma in haar kindertijd, blijkt de schaamte en het schuldgevoel te groot voor een aangifte. Dagelijks heeft ze last van herbeleving, ligt ze wakker in de nacht. De traumatherapie die ze krijgt, werkt averechts. Ze compenseert het gebrek aan controle op haar leven met het beheersen van haar eetpatroon.
Haar liefde voor het verhaal brengt Marije op de universiteit bij de opleiding Klassieke talen. Ook daar excelleert ze op cognitief gebied. Ze sluit haar studie af met een tien voor haar Master Thesis. Die perfectie staat in schril contrast met haar beschadigde gemoed en haar steeds zwakkere lichaam.
Het is de natuur die ervoor zorgt dat onze bewondering niet uitgaat naar de kleine stromen, helder en nuttig als ze zijn, maar naar de Nijl, de Donau of de Rijn en nog veel meer naar de Oceaan. Het vlammetje dat we zelf laten branden kan zijn licht nog zo helder bewaren, het maakt minder indruk dan de vuren aan de hemel die vaak verduisterd worden, en het is in onze ogen lang niet zo ontzagwekkend als de kraters van de Etna, die bij een uitbarsting stenen en hele rotsblokken uit de diepte omhoog slingeren en rivieren laten stromen van dat eigenmachtig onderaardse vuur. Bij al dit soort dingen stellen we vast dat het nuttige en noodzakelijke gemakkelijk bereikbaar is, maar alleen het uitzonderlijke onze bewondering wekt.
Uit Longinus, Het sublieme, 35.4
Het komt tot een opname in een gesloten inrichting. De opname stopt het wapengekletter binnenin haar gemoed niet, maar levert haar wel een diepe vriendschap op met een jonge vrouw die ook opgenomen is. De twee spreken met elkaar af dat ze niet op een gewelddadige manier een einde aan hun leven zullen maken en maken plannen om na de opname samen op vakantie te gaan. In 2017 springt deze vriendin uit een raam en overlijdt, Marije in diepe rouw en vertwijfeling achterlatend. Ze sleept zich het leven weer door.
De afgelopen twintig jaar heb ik op allerlei manieren met, voor en tegen het leven gevochten. Dit is een interne en vaak onzichtbare strijd. Iedere dag was en bleef voor mij een kwestie van overleven… Ik kon niet meer, al had ik het (voor iedereen om me heen) ook zo graag anders gewild.
Uit Marijes bedankkaart na haar overlijden
Ik leer Marije kennen bij Novilo, waar ze een opleiding doet tot Talentbegeleider. Ze geeft op dat moment ook lessen op een school, in een plusklas. Iets dat ze heel zorgvuldig doet. Ze bereidt zich perfect voor, geeft een uur les en is daarna uren bezig met peinzen hoe ze het de volgende keer beter kan doen. Bij Novilo maakt ze via de driedaagse masterclass Dabrowski kennis met positieve desintegratie.
Regelmatig heb ik het gevoel overspoeld te worden door intense emoties. Woeste golven, een wild kolkende rivier. Binnen de theorie van Dabrowski spreekt het me ontzettend aan dat veel ‘klachten/ervaringen’ die voorheen aan de hand van een waslijst aan diagnoses verklaard zijn nu vanuit een ander perspectief worden benaderd.
Uit een mail van Marije
Op het moment dat Marije de opleiding gaat doen, is ze in afwachting van het onderzoek naar aanleiding van haar euthanasieaanvraag. Dat ze die wens heeft, deelt ze alleen met de opleidingscoördinator. Haar studiegenoten en docenten zijn hiervan niet op de hoogte.
Ik sluit iets later aan bij de groep waar Marije deel van uitmaakt. Haar frêle verschijning, de kleur van haar huid, de bescheiden aanwezigheid vallen op en maken haar tegelijkertijd soms onzichtbaar. Marije zegt niet veel tijdens de studiedagen en daardoor kan je haar een beetje vergeten. Ze neemt letterlijk en figuurlijk weinig ruimte in. Ondanks haar fysieke aanwezigheid voel ik dat ze mijlenver van ons verwijderd is. Ik merk dat ze mij en de anderen op afstand houdt en ik vind dat eigenlijk wel zo gemakkelijk. Dichterbij haar komen durf ik niet. Zelfs niet op het moment dat ze toenadering zoekt en me een lange mail met overdenkingen stuurt. In lyrische taal schrijft ze een relaas over de indruk die de theorie van Dabrowski op haar maakte:
Zoals ik in mijn introductiemail al schreef vond ik het lezen over Dabrowski’s overexcitabilities dan ook een eye-opener. De afgelopen jaren heb ik dikwijls geprobeerd om uit te leggen hoeveel er tegelijkertijd in me om kan gaan en hoe bepaalde ervaringen sensaties bij me binnenkomen. De reactie van anderen deed vervolgens ook veel met me. Die bleef namelijk vaak uit of bestond uit een opmerking die het woord ‘te’ bevatte. Dat heeft me natuurlijk ontzettend aan het twijfelen gebracht over mezelf, mijn woorden, mijn gedachten en mijn beleving. Het is naast verwarrend en verontrustend toch ook helend om op een dag als maandag veel dingen te herkennen. Met terugwerkende kracht durf ik me soms te realiseren dat ik wellicht wat minder streng voor mezelf kan en had mogen zijn op bepaalde momenten. Daarnaast besef ik ook steeds beter dat je ‘te’ eveneens kunt beschouwen als ‘meer’. Door aan het intens mogen en kunnen ervaren meer waarde toe te kennen wordt het naast kwetsbaarheid ook een meerwaarde.
Marije volgt de colleges en specialisatiemodules bij Novilo met veel interesse, haar plusklas daarbij als uitgangspunt nemend. Ze neemt deel aan de intervisies die we als studiegenoten regelmatig hebben en brengt interessante casussen en vragen in. Ook draagt ze bij aan de casussen van anderen. Niet als een haantje de voorste, wel met een rake tegenvraag of suggestie die pas komt als ze het hele verhaal compleet heeft.
Toen ik mijn scriptie afrondde concludeerde ik dat ‘Longinus’ in de praktijk bracht wat hij zijn lezers wilde duidelijk maken. Dit vond ik toentertijd een prachtig aspect van zijn werk. Zoals ik eerder schreef is dit ‘voorleven’ iets wat ik maandag ook ontzettend waardeerde: practice what you preach. Dat vraagt natuurlijk ook om zelfreflectie. Dinsdagochtend noteerde ik voor mezelf de overweging ‘Hoe kan ik voorleven?’. De autocorrect-functie van mijn telefoon bleef het woord ‘voorleven’ halsstarrig veranderen in ‘voortleven’. Die aanpassing van mijn vraag is ook wel een van de belangrijkste dingen die ik me maandag wederom realiseerde. Om iemand goed te kunnen begeleiden, moet je zelf de weg bewandeld hebben die je de ander wilt helpen onderzoeken. Persoonlijke verandering zou essentieel zijn als ik kinderen professioneel en op een gezonde manier zou willen begeleiden. Als ik tot voorleven wil kunnen komen, dan zou er inderdaad eerst iets aan autocorrectie dan wel zelfverbetering moeten plaatsvinden! (Die smartphones weten wel veel tegenwoordig…)
Uit een mail van Marije
Achteraf haar teksten lezend lijkt het er zo dik bovenop te liggen, de weg die ze had uitgestippeld, de verwijzingen naar haar naderende einde. Ik kan deze mail nooit meer lezen met de ogen die ik had voor haar dood. Wilde ik het niet zien of was ik onmachtig?
Voorleven. Leven voor anderen. Zelf zoveel geven als je zou willen ontvangen. Als je leeft voor anderen, doe je dat dan voor jezelf of voor die ander? Een voorbeeld zijn. Voorleven/dood/naleven.
Een oud Inuitverhaal over geboorte, ontwikkeling en verval beschrijft de cyclus leven/dood/leven. Dood gevolgd door wedergeboorte, transformatie. In het verhaal wordt de vrouw, die de dood representeert, bevrijd uit het diepst van de zee, uit de netten waarin ze verstrikt zat. Haar vrijlaten betekent vertrouwen op haar goede intenties.
‘Wanneer we de eenzaamheid van het principe van leven/dood/leven begrijpen, dat buiten haar schuld voortdurend wordt afgewezen… dan kunnen misschien ook wij door haar leed bewogen worden.’ Onze liefde kan niet groeien als we haar lang vrezen of minachten. Bang zijn is geen excuus, we zijn allemaal bang, wie leeft is bang. Iemand die haar heeft bevrijd, kent geduld, is beter in staat te wachten. Niet geschokt, of bang voor schraalheid, wordt niet volkomen beheerst door het verlangen naar onmiddellijke vervulling. ‘Luister naar je innerlijke stem die niet het ego is.’
Uit De ontembare vrouw van Clarissa Pinkola Estes. Hoofdstuk 5. Jagen: het hart als eenzame jager
Hierover mijmerend kom ik bij de vraag: wat leefde Marije mij voor dat ik na haar dood kan naleven? Als ik haar dood zie als iets afschrikwekkends, iets waarvoor ik het liefst wil vluchten, dan maak ik het mezelf onmogelijk om zinvol na te leven. Als ik haar dood in de ogen kijk, haar omhelzing toesta, me overgeef en mijn wantrouwen achter me laat, als ik haar toelaat in al haar tegenstrijdigheden, haar binnenstrijdigheden, haar strijd, dan sta ik haar ook toe om voort te leven.
Maar hoe kan ik loslaten wat ik niet heb gezien? Hoe kan ik betekenis geven nu de dood is ingetreden? Waar moet ik doorheen om mijn eigen onvermogen, het schuldgevoel, plaats te laten maken voor liefde? Hoe kom ik, ondanks dat de dood haar lijkt te scheiden van ons levenden, juist dichter bij haar? Hoe laat ik haar toe, in zowel in haar wijsheid als in haar onmachtige kleingeestigheid, haar onschuld, zoals ik die allemaal ook in mijzelf herken?
Ik ben moeder, vrouw en dochter tegelijk, ik ben het voorleven en het naleven dat de dood scheidt. Ik voel de pijn van de moeder en de pijn van het kind. Ik voel de verbinding maar ook de eindeloze afstand die er tussen die twee kan zijn. Moeten we vechten om bij elkaar te komen, of juist loslaten?
In het tweede jaar van de opleiding zien we elkaar minder intensief dan daarvoor. Omdat ieder een individueel studieprogramma volgt, komen we elkaar nog maar sporadisch tegen. Op het moment dat het bericht over haar overlijden komt, heb ik Marije al lange tijd niet gezien. Was het een donderslag bij heldere hemel? De boodschap kwam met hels kabaal maar we hadden het al horen rommelen, aan de andere kant van de rivier.
Twee jaar geleden ben ik gestart met een euthanasietraject. Dat is een intensief traject geweest met veel gesprekken en onderzoeken. Anderhalve maand geleden heb ik te horen gekregen dat men mijn situatie als ‘ondragelijk en uitzichtloos’ heeft beoordeeld en daarom bereid is mij euthanasie te verlenen. Jullie begrijpen wel dat dat de wereld op zijn kop zet. Dit bericht maakt vast ook begrijpelijk waarom mijn doelen tijdens de opleiding steeds zo gekoppeld zijn geweest aan het ‘hier&nu’ op school en niet aan bezigheden in de toekomst of plannen voor de lange termijn. Het ‘hier&nu’ staat op dit moment echter volledig in het teken van andere zaken; omgaan met de wanhoop en het verdriet van mijn omgeving en van mij en het nemen van afscheid. Het is onwerkelijk en een keuze uit kwaden, een strijd die slechts verliezers kent.
Uit de brief die Marije haar opleidingsgenoten schreef voor na haar dood
Marijes ouders, Dick en Joyce, blijven achter met een peilloos verdriet en zich steeds herhalende vragen. Nu Marije er niet meer is, is de gangmaker van het gezin weggevallen. De gezinsleden schikken zich onwennig om het silhouet van leegte dat is ontstaan. Marije had de bijzondere gave om anderen te motiveren. Wat ze naliet zijn vierendertig jaar mooie maar ook rauwe herinneringen. Haar ouders zijn trots op hun lieve, getalenteerde dochter. Ze koesteren de tastbare aandenkens: foto’s, gedichten en teksten die Marije schreef, de stenen die ze beschilderde maar ook haar stem die resoneert.
De rust waar jij zo naar verlangde kun je horen in het geluid van de stilte.
Dick, vader van Marije tijdens de afscheidsbijeenkomst
Driehonderd minuscule opgerolde herinneringen heeft Marije die laatste weken voor haar ouders geschreven. Elke zondag peuteren Dick en Joyce een elastiekje van een van de opgerolde papiertjes en lezen ze een secuur beschreven klein momentum van hun oudste kind. Marije maakte boekjes voor haar broer en zus en voor haar nichtje vulde ze een koffertje met herinneringen. Ze was zo’n geweldige tante! Ze koesteren het en bewonderen haar erom. En tegelijkertijd zien ze de ijver en obsessie die ze erin stopte om haar onmacht te verbloemen. Als een symbool van de pijn die onlosmakelijk is verbonden aan het na-leven.
Misschien is deze uitkomst wel het ultieme houden van. Wij nemen het verdriet en de pijn van je over zodat jij eindelijk rust kan vinden.
Inger, zus van Marije tijdens de afscheidsbijeenkomst
In gesprek met Dick en Joyce is de onmacht voelbaar, bijna tastbaar. Er is een diep verdriet en een zoektocht naar antwoorden die hun voorstellingsvermogen te buiten gaan.
Er zijn mensen die dit overleven. Waarom Marije niet? Tot het laatste moment heb ik gedacht: ze bedenkt zich wel. Marije zocht naar rust en ruimte. Ze was zo verschrikkelijk moe. We zeiden tegen haar: we moeten jouw wens accepteren maar we geven je geen toestemming. Het gaat in tegen alles waar we in geloven en wat we willen. Ik geloof in veranderbaarheid en ontwikkeling. Het is zo moeilijk je erin te verplaatsen. Ondraaglijkheid daar kan ik me iets bij voorstellen maar onveranderbaar, daar kan ik me niet bij neerleggen. Het is het failliet van haar en van onszelf. Ik denk nog dagelijks: wat hadden we anders kunnen doen? Ze wilde zo graag gelukkig zijn, vrij van wanhoop. Het ontbrak haar niet aan liefde maar het lukte haar niet om een evenwichtige wederzijdse relatie op te bouwen.
Joyce, moeder van Marije
Dick en Joyce weten dat hun dochter veel meer was dan iemand met trauma’s en problemen. Op zoek naar hulp voor hun dochter zijn ze tegen muren van onbegrip en onvermogen opgelopen. Want dat wat hun dochter doormaakte ging ook bij zorgverleners het voorstellingsvermogen te buiten. Angst vervormt zorgen naar beheersen en luisteren naar instrueren.
Haar onverzettelijke geloof in de medemens beschreef Marije in haar afscheidskaart:
Hopelijk wordt de wereld elke dag een stukje mooier. Liefde blijft
Het Inuit verhaal over leven/dood/leven geeft mij troost en aanknopingspunten om Marijes leven en dood betekenis te geven in nieuw leven. Ik wil niet meer bang zijn voor datgene wat niet uitgesproken wordt. Ik wil durven vragen stellen over leven en dood. Marije heeft me laten zien dat luisteren de sleutel is, lezen en luisteren en voelen tussen de regels door. Luisteren naar wat ik bijna niet kan horen of naar dat wat ik eigenlijk niet wil horen. Om goed te luisteren moet ik mijn ego achterwege laten en de tijd nemen. Om goed te kunnen horen moet je soms je ogen sluiten; uitzoomen en inzoomen, tegelijkertijd.
When I am laid in earth
May my wrongs create
No trouble in thy breast
Remember me
But ah, forget my fate
Uit Dido and Aeneas, Henry Purcell
Marije en ik liepen een klein stukje samen op. In dat stukje heeft ze mijn perspectief breder gemaakt. Met de terugwerkende kracht van iemand die er niet meer is maar er altijd zal zijn. Haar leed werpt een licht op mijn eigen onvermogen en beperkingen, die ik, om diepe relaties aan te kunnen gaan, eerst zal moeten aanvaarden. Ik wil kijken met haar ogen om zowel de schoonheid als het rauwe te doorleven. Dwars door de angst heen.
Kracht en energie heb ik niet meer, nog wel heel veel liefde.
Marije
De illustraties bij dit portret zijn gemaakt door Job van der Meer. Het verhaal van Marije heeft hem geïnspireerd tot het maken van een drieluik met acryl op canvas. Zijn werk is te vinden op www.druktemakerijtje.nl
Dit portret had ik niet kunnen maken zonder de hulp van en samenwerking met Lotte van Lith. Ze heeft me vergezeld naar de ouders van Marije en heeft de teksten die ik schreef steeds meegelezen. Op de momenten dat ik het moeilijk had om de woorden op papier te krijgen, stelde ze de juiste vragen en gaf ze me de moed om door te gaan.
No Comments